Atlas Amstelland

Atlas Amstellland

In de hausse van boeken over de geschiedenis van Amsterdam staat in Atlas Amstelland het landschap ten oosten en ten zuiden van Amsterdam centraal. In tien hoofdstukken geven de auteurs een veelzijdig historisch overzicht van Amstelland, vanaf de diepe prehistorie tot de actualiteit van nu en de plannen voor de toekomst. Biografie van een landschap luidt de subtitel van het boek. Een complete levensloop. Wat er sinds de oertijd veranderde, wat er verdween en wat erbij kwam. Hoe de stad sinds de jaren vijftig oprukte. En hoe we verrommeling en suburbanisatie van de wijde ommelanden van Amsterdam nu proberen te voorkomen. Dat alles ondersteund met sublieme landschapsfoto's, luchtopnames van het type Nederland van boven, historische afbeeldingen en verhelderende kaarten

Atlas Amstelland begint met het verhaal van Nicolaas Witsen, wetenschapper en bestuurder van Amsterdam in de zeventiende eeuw, die bij het spitten in het veen aan beide zijden van de Amstel  een 'gans onder-aerts bos van boomen' aantrof, een compleet onderaards bos. Het stamt van na de laatste ijstijd, zo'n 12.000 jaar geleden. De temperatuur steeg, de tot dan ijskoude toendra-steppe raakte begroeid, er kwamen andere dieren te leven zoals herten en wilde zwijnen. Kleine groepen mensen maakten er jacht op. Weer drieduizend jaar later veranderden de uitgestrekte wouden van Amstelland in een ondoordringbaar moeras, en 7500 jaar geleden in een waddenzee. Rond 4000 v. Chr. rijst dan het oer-Nederland op, met een duinenrij, een veenmoeras en uiteindelijk ook het IJ en de Amstel. Een schematische afbeelding vat het allemaal nog eens samen. Je ziet als in een (teken)film het Amstelland  veranderen.  

De grote ontginning
De auteurs geven in de eerste hoofdstukken veel aandacht aan deze archeologie en de latere ontginning. Rond 950 nog vooral wildernis, ziet Amstelland er in 1200 bij het ontstaan van de stad Amsterdam al heel anders uit. In de omgeving ontstaan dorpen, Diemen, Ouderkerk, Amstelveen en Duivendrecht. De eerste echte kerken en huisjes verschijnen, er zijn begraafplaatsen. Vrijwel al het land was in gebruik als agrarisch grondgebied. Er werden wegen aangelegd.


De bodem van Amstelland begint te dalen door alle ontginningen en dat gaat eeuwenlang door. Grote stormvloeden, onder meer in 1163, 1170 en 1196, zorgden voor afslag van grote stukken land. In 1600 lag het maaiveld in twee polders langs de Amstel niet hoger dan het Amsterdams peil, de gemiddelde hoogte van het buitenwater bij vloed in het IJ. Het IJ werd steeds breder. De getijdenwerking werd sterker, waardoor het almaar moeilijker werd om water te lozen. Er moest wat gebeuren. Watermanagement deed zijn intrede.

Een belangrijke noviteit was de windwatermolen, in het begin van de 15de eeuw geïntroduceerd in Holland. De molens lepelden het water op met een scheprad. Bij een later type molen, de achtkantige bovenkruier, kon het bovenste deel op de wind worden gedraaid. Ze waren ook hoger, hun wieken waren langer zodat de capaciteit groter was. Deze ontwikkeling maakte grote droogmakerijen mogelijk. De 600 ha grote Watergraafsmeer vormde een constante bedreiging voor de stad. Het werd in 1629 drooggemalen. In 1525 werd het Hoogheemraadschap Amstelland opgericht, dat vergaderde in het stadhuis van Amsterdam.

Opkomst van Amsterdam
De auteurs gaan verder met de groei van Amsterdam en de aanleg van de belangrijke Zeedijken. We zien de oorsprong van Amsterdamse namen als Bullewijk, Reigersbos, de Omval, Strandvliet, Zorgvliet, Lelielaan en de Wildeman. Veel boeren gingen over op veehouderij, en ze gingen zich als leveranciers meer richten op de stad. Grote invloed op het landschap had de turfwinning. Omdat de steden groter werden en er meer industrie kwam, werd turfwinning voor de energievoorziening steeds belangrijker. In de 16de was Holland voor 82-90% afhankelijk van turf voor zijn energiebehoefte.

Naoorlogse planologie
Een van de aardigste hoofdstukken gaat over de naoorlogse planologie - dichter bij huis immers - en het 'landschap van de welvaartstaat' dat er het resultaat van was. Piet Boomstra en Mireille Dosker beschrijven wat er in de periode 1950-2010 in Amstelland gebeurde. Voorop natuurlijk de uitvoering van het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam (AUP) in de jaren '50 en '60, met de Westelijke Tuinsteden en Buitenveldert. Die grootschalige stadsuitbreidingen waren mede gevolg van de grote aantallen woningen die in de Tweede Wereldoorlog vernietigd of beschadigd waren. Eind 1946 kwam alleen al Amsterdam zo'n 20.000 woningen tekort.

Economische groei en inkomensstijging zorgden voor verdere suburbanisatie. Het autobezit nam enorm toe - tussen 1960 en 1970 een groei van 500 procent. Er waren meer wegen nodig. De naoorlogse geboortegolf en de veranderde woningbehoefte door steeds meer kleinere huishoudens, stimuleerde de bouwactiviteit. De Amsterdamse ommelanden verstedelijkten in hoog tempo. In Zuidoost kwamen de Bijlmermeer, Venserpolder en Gaasperdam tot stand. Door de groei van plaatsen als Diemen en Duivendrecht kwamen deze satelietsteden vast te liggen aan Amsterdam, de lobbenstad kreeg zijn vorm. Verder naar het zuiden groeiden ook Amstelveen, Abcoude, Uithoorn, Ouderkerk. 

Samenwerking
Het besef dat het platteland wel eens helemaal volgebouwd zou kunnen worden, zorgde mede voor een herwaardering van het resterende polderlandschap. Planologen krijgen meer en meer oog voor groengebieden. 
In onze tijd moeten de Amsterdamse ommelanden verstedelijkten. En zo ontstaan er integrale plannen voor het Amstelland. De auteurs behandelen ze op hoofdlijnen. Ook bedrijven, infrastructuur en woongebieden hebben er hun plaats in. En zo gaat het in dit voor een breder publiek bestemde boek eigenlijk over alles wat het landschap veranderde. Natuurbeheer en landschappelijke kwaliteit, locale voedselproductie, duurzame energie, de recreatiebehoefte van stadsbewoners. Zonder samenwerking gaat dat allemaal niet, weet iedereen. De samenwerking op regionaal niveau tussen provincie, de diverse gemeenten en belangengroepen als komt uitgebreid aan de orde.

Gaat het goed?
Tenslotte een hoofdstuk over de plannen voor Amstelland en zes interviews met mensen van de praktijk en experts. Gaat het goed met Amstelland? Zef Hemel, voormalig adjunct-directeur van de Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam, vindt van niet. Het landschap degradeert met de dag, vindt hij. Overal zie je verstedelijking, vaak sluiperderwijs. Alle mogelijkheden in bestemmingsplannen worden benut, zelfs worden historische argumenten gebruikt om te mogen bouwen. Tegelijk spelen er ontwikkelingen op veel grotere schaal. Ten zuiden van Amsterdam wordt voor acht miljard euro infrastructuur gebouwd, met alle ruimtelijke gevolgen van dien. Hij vreest dat we het landschap niet in stand houden, 'we redden het niet met wat fietspaden en een vogelroute en de laatste vijf boerenbedrijven, hoe sympathiek en waardevol dat ook is.'

Atlas Amstelland. Biografie van een landschap.
Redactie: Jaap Evert Abrahamse, Menne Kosian & Erik Schmitz.
Atlasformaat (25 x 34,5 cm), 145 blz. met 150 illustraties in kleur.
ISBN 978 90 6868 607 4.  Prijs €  34,50

Uitgeverij Toth, Bussum, 2012