Erfgoed

Huis Bartolotti, HerengrachtAmsterdam heeft een van de belangrijkste historische stadscentra ter wereld. De stad heeft 6.700 rijksmonumenten en ongeveer 100 kilometer historische grachten, verbonden door zo’n 400 stenen bruggen – de stad als geheel heeft meer dan 1500 bruggen. De oude stad telt ongeveer 20.000 gebouwen, zich uitstrekkend over 800 hectare. Een derde is gebouwd vóór 1850. De grachtengordel (Singel, Herengracht, Keizersgracht, Prinsengracht) telt ongeveer 2.200 panden. 1.550 daarvan zijn rijksmonumenten.
 
Hoe houd je zo’n stad in stand? Veel Europese steden hebben slechts een klein historisch centrum, omdat men het grootste deel gesloopt heeft – men onderkende de waarde ervan niet of vond een stratenplan bestaande uit vele smalle, kronkelige straten niet handig voor de mobiliteit van het leger, zoals in Parijs. In deze stad ging in de 19de eeuw het grootste deel van het middeleeuwse centrum  plat, hoewel ook het negentiende eeuwse deel er mag zijn.
 
Ook Amsterdam is de laatste eeuwen veranderd. Grachten werden gedempt en huizen werden afgebroken om straten te verbreden voor het moderne verkeer. Maar dat gebeurde op kleinere schaal, zodat je globaal kunt beweren dat de stad zijn oude centrum behield. Mogelijk speelde het feit mee dat het oudste deel de handzame vorm van een hoefijzer heeft, met lange straten, aan weerskanten van de rivier de Amstel aangelegd. En de in de 17de eeuw aangelegde grachtengordel met zijn geometrische vorm is een en al logica, een netwerk van concentrische halfronde grachten, makkelijk voor het transport. Natuurlijk zijn er al met al toch heel wat 19de eeuwse invullingen. Daar zitten misbaksels bij, maar ook erg goede architectuur – zoals het voormalige postkantoor aan de Nieuwezijds Voorburgwal – die een verrijking van de stad betekende.
 
Gerestaureerd pand 'Int Slodt Egmondt', afbraak dreigdeSloopplannen
Wel zijn er sinds de 19de eeuw talloze pogingen geweest delen van de stad te slopen en te vervangen door nieuwbouw. Een aantal grachten werd inderdaad gedempt, zoals de Nieuwezijds Voorburgwal en de Vijzelgracht, sommige straatwanden moesten plaatsmaken voor verbredingen, zoals in de Vijzelstraat, bruggen werden verlaagd voor de tram. Later betreurde men dat meestal hevig, toen het besef doordrong dat de auto überhaupt niets te zoeken had in het oude centrum.
 
De laatste grote klap kreeg de binnenstad te verwerken in de jaren ’70, toen Amsterdam besloten had een metro aan te leggen door het centrum naar de nieuwe wijk Bijlmermeer. Gezien de toenmalige techniek moest de bebouwing van een deel van de Nieuwmarktbuurt daarvoor wijken. Grootschalig protest in 1975 wist de metro (terecht) niet te voorkomen, maar wel de wens om door de buurt een brede verkeersader aan te leggen – het oude stratenpatroon bleef intact. Het was de laatste poging het centrum op de verkeerde manier te moderniseren.
 
Zo is heel wat leed voorkomen, want iedere keer dat er weer zoiets dreigde, stond er met succes een groep verontruste burgers op, gegroepeerd in erfgoedverenigingen als Heemschut, Amstelodanum  of Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad. Een van de bekendste voorbeelden is het voorstel uit 1954 van hoofdcommissaris Kaasjager, oud-verzetsheld, om een flink deel van de grachten te dempen. Het Singel, de nog open stukken van het Damrak en Rokin, de Geldersekade, de Kloveniersburgwal, de Raamgracht, en zelfs een deel van de Amstel zouden verdwijnen om Amsterdam beter toegankelijk te maken voor autoverkeer. Delen van de Nieuwmarkt, de Nieuwe Hoogstraat, de Utrechtsestraat en de Weesperstraat  moesten worden gesloopt. Ander voorbeeld is de geplande sloop van een groot deel van de Jordaan in 1969 - het plan werd nog in hetzelfde jaar  door wethouder Lammers van tafel werd gehaald.
 
Een verschijnsel in veel oude steden is de ontvolking van de binnenstad, die voornamelijk nog gebruikt wordt als zakencentrum, wat ’s avonds een unheimisch gevoel geeft. In Amsterdam is een omgekeerde beweging gaande. Twintig jaar geleden woonden er 60.000 mensen in het stadscentrum – de grachtenpanden werden inderdaad voor een groot deel gebruikt als sjieke kantoorruimte. Maar de laatste twee decennia is het aantal inwoners gestegen tot 80.000.
 
Leliegracht 36 vóór restauratieLeliegracht 36 na restauratie Stadsherstel en bureau Monumenten
Amsterdam heeft cultuurminnende burgers met financieel inzicht die daarvan een handig gebruik maken. Zij richtten privé-ondernemingen met monumentenbehoud als doelstelling, daarbij gesteund door banken, die iets cultureels op hun agenda hadden staan. Stadsherstel is zo’n privé-onderneming. Stadsherstel koopt oude verwaarloosde, vaak ernstig door sloop bedreigde gebouwen op, restaureert ze en verhuurt ze aan degelijke huurders. Dat gebeurde al met 400 panden. Meestal woonhuizen, maar ook kerken en pakhuizen. Er wordt behoorlijk wat energie besteed om panden te restaureren. Het stedelijke bureau Monumenten en Archeologie (bMA), opgericht in 1953, fungeert daarbij als kenniscentrum. Sinds dit bureau in 1953 opgericht werd, vonden al 4000 restauraties plaats.
 
Een rem op aantasting van het erfgoed is ook de rijksmonumentenstatus van 6.700 panden. Als een eigenaar van en monument iets wil veranderen, heeft hij de goedkeuring van de stad nodig. Het centrum als geheel is door het rijk aangewezen als beschermd stadsgezicht. En de grachtengordel komt waarschijnlijk een dezer jaren op de UNESCO World Heritage List. Het helpt allemaal om de oude stad te behouden. 
 
Hergebruik
Het ging sluipenderwijs, maar toch, als je het over een lange periode bekijkt, moet je constateren dat ook in Amsterdam erg veel gesloopt is. Veel monumenten zijn met name gesloopt, omdat ze hun oude functie verloren. Vooral kerken, pakhuizen, bedrijfsgebouwen: eigenaar en gemeente weten niet wat er ermee aanmoeten, nieuwbouw lijkt voor investeerders aantrekkelijker dan behoud en hergebruik.
Maar ook hier is een kentering gaande. Een monument wordt niet zo snel meer gesloopt, de esthetische en economische waarde ervan worden onderkend en er zijn vaak goede mogelijkheden voor hergebruik.
Zo is in 2010 het prachtige verpleeghuis Amstelhof verbouwd tot Hermitage aan de Amstel door Hans van Heeswijk Architecten. Baanbrekend werk in dit opzicht doet al decennia architectenbureau Van Stigt. Joop en André van Stigt hebben een ongelofelijk aantal gebouwen van de sloop gered door aan te tonen dat verbouwen en hergebruik mogelijk en betaalbaar is.    
 
 
Kerk in Nieuw-West, bijna gesloopt, nu rijksmonument
Nieuw-West
Valt het met het behoud van de oude stad dus mee, treuriger is het op dit moment gesteld met het wederopbouw-erfgoed in Nieuw-West. Erfgoed? Jawel, de bouwperiode van vlak na de oorlog kent wel degelijk veel hoogtepunten. Probleem is dat wederopbouw-architectuur tegenwoordig makkelijk afgeserveerd wordt. Maar ook hier staan pressiegroepen klaar om de meningen te beìnvloeden. Meer hierover elders op deze site.